Nieuwe spelregels

Het KNKV heeft een aantal veranderingen in de spelregels doorgevoerd. Op zich geen schokkende zaken, maar wel een waarvan we zeker weten dat we ermee te maken gaan krijgen. Hieronder staan per categorie de meest belangrijke en afwijkende regels opgesomd. Vooral voor spelers, coaches en ouders van belang deze regels eens te lezen!

Zo staat er in de nieuwe spelregels het volgende:

  • In BB 3.02 - Banken, coach en vervangende spelers wordt nu voor alle klassen met schotklok het vervangingsgebied voor spelersvervangingen verplicht gesteld;
  • In BB 3.03 Jeugdkorfbal - De term spelerswisseling wordt, in overeenstemming met de Officiële Spelregels, niet meer gehanteerd. Voortaan wordt gesproken over spelersvervanging met of zonder de mogelijkheid om weer aan het spel deel te nemen. De optie met eventuele terugkeer in de wedstrijd is overigens binnen onze sport het algemene uitgangspunt. Voorts is het in het breedtekorfbal nu onbeperkt mogelijk om terug te keren;

Hieronder de meest belangrijke en afwijkende regels. Per categorie geldt een leestijd van 1-2 minuten Meer informatie over de nieuwe regels kan worden gevonden op: https://www.knkv.nl/over-knkv/bestuursbesluiten

Bestuursbesluit 3.03 Jeugdkorfbal

3. A-jeugd; 2 vakken

  1. Een gemengde ploeg bestaat uit vier speelsters en vier spelers. De sekseverdeling mag in het breedtekorfbal worden losgelaten indien er met hesjes wordt gespeeld, zodat het twee tegen twee principe blijft gehandhaafd. Als aanvullende voorwaarde geldt daarbij dat een speler of speelster in dezelfde wedstrijd altijd als dame of heer blijft spelen.
  2. de afmeting van het speelveld is 40 x 20 m. Tot 30 juni 2026 is op bestaande kunstgrasvelden 60 x 30 m toegestaan en bij de A-jeugd in het dameskorfbal is op bestaande kunstgrasvelden 50 x 25 m toegestaan onder voorwaarden, zie BB 4.24 veldafmeting.
  3. er wordt gespeeld met een goedgekeurde bal nr. 5.
  4. de afstand van de bovenrand van de korf tot de vloer bedraagt 3.50 m.
  5. de palen worden geplaatst in de lengteas van het speelveld op een afstand vanaf de achterlijn, gelijk aan 1/6 van de lengte van het speelveld en in het midden van het speelveld, vanaf de beide zijlijnen.
  6. de duur van de wedstrijd bedraagt: zaal en veld: 2 x 30 minuten; De rust bedraagt ten hoogste 10 minuten.
  7. een vakwissel vindt plaats na twee doelpunten.
  8. na rust wordt van korf gewisseld.
  9. bij aanvang van de wedstrijd heeft de thuisspelende ploeg de uitworp; bij aanvang van de tweede helft heeft de uitspelende ploeg de uitworp. De uitworp wordt genomen in het midden van het speelveld.
  10. In het top- en wedstrijdkorfbal mogen conform bestuursbesluit 4.26 8 spelersvervangingen plaatsvinden, waarbij een vervangen speler opnieuw aan het spel mag deelnemen. Daarbij geldt dat dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.
  11. In het breedtekorfbal is het aantal spelersvervangingen onbeperkt. Daarbij geldt dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.

4. B-jeugd; 2 vakken

  1. Een gemengde ploeg bestaat uit vier speelsters en vier spelers. De sekseverdeling mag in het breedtekorfbal worden losgelaten indien er met hesjes wordt gespeeld, zodat het twee tegen twee principe blijft gehandhaafd. Als aanvullende voorwaarde geldt daarbij dat een speelster of speler in dezelfde wedstrijd altijd als dame of heer blijft spelen.
  2. De afmeting van het speelveld is 40 x 20 m. Tot 30 juni 2026 is op bestaande kunstgrasvelden 50 x 25 m toegestaan.
  3. er wordt gespeeld met een goedgekeurde bal nr. 5.
  4. de afstand van de bovenrand van de korf tot de vloer bedraagt 3.50 m.
  5. de palen worden geplaatst in de lengteas van het speelveld op een afstand vanaf de achterlijn, gelijk aan 1/6 van de lengte van het speelveld en in het midden van het speelveld, vanaf de beide zijlijnen.
  6. de duur van de wedstrijd bedraagt: hoofdklasse zaalkorfbal: 2 x 30 minuten; overige klassen zaalkorfbal 2 x 25 minuten; veldkorfbal: 2 x 30 minuten. De rust bedraagt ten hoogste 10 minuten.
  7. een vakwissel vindt plaats na twee doelpunten.
  8. na rust wordt van korf gewisseld.
  9. bij aanvang van de wedstrijd heeft de thuisspelende ploeg de uitworp; bij aanvang van de tweede helft heeft de uitspelende ploeg de uitworp. De uitworp wordt genomen in het midden van het speelveld.
  10. In het wedstrijdkorfbal mogen conform bestuursbesluit 4.26 8 spelersvervangingen plaatsvinden, waarbij een vervangen speler opnieuw aan het spel mag deelnemen. Daarbij geldt dat dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.
  11. In het breedtekorfbal is het aantal spelersvervangingen onbeperkt. Daarbij geldt dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.

5. C-jeugd; 2 vakken

  1. Een gemengde ploeg bestaat uit vier speelsters en vier spelers. De sekseverdeling mag in het breedtekorfbal worden losgelaten indien er met hesjes wordt gespeeld, zodat het twee tegen twee principe blijft gehandhaafd. Als aanvullende voorwaarde geldt daarbij dat een speelster of speler in dezelfde wedstrijd altijd als dame of heer blijft spelen.
  2. De afmeting van het speelveld is 40 x 20 m; Tot 30 juni 2026 is op bestaande kunstgrasvelden 50 x 25 m toegestaan.
  3. er wordt gespeeld met een goedgekeurde bal nr. 5.
  4. de afstand van de bovenrand van de korf tot de vloer bedraagt 3.50 m.
  5. de palen worden geplaatst in de lengteas van het speelveld op een afstand vanaf de achterlijn, gelijk aan 1/6 van de lengte van het speelveld en in het midden van het speelveld, vanaf de beide zijlijnen.
  6. de duur van de wedstrijd bedraagt: zaal- en veldkorfbal: 2 x 25 minuten. De rust bedraagt ten hoogste 10 minuten.
  7. een vakwissel vindt plaats na twee doelpunten.
  8. na rust wordt van korf gewisseld.
  9. bij aanvang van de wedstrijd heeft de thuisspelende ploeg de uitworp; bij aanvang van de tweede helft heeft de uitspelende ploeg de uitworp. De uitworp wordt genomen in het midden van het speelveld.
  10. In het wedstrijdkorfbal mogen conform bestuursbesluit 4.26 8 spelersvervangingen plaatsvinden, waarbij een vervangen speler opnieuw aan het spel mag deelnemen. Daarbij geldt dat dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.
  11. In het breedtekorfbal is het aantal spelersvervangingen onbeperkt. Daarbij geldt dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.

D-jeugd; 2 vakken

  1. Een gemengde ploeg bestaat uit vier spelers en vier speelsters. De sekseverdeling mag in het breedtekorfbal worden losgelaten indien er met hesjes wordt gespeeld, zodat het twee tegen twee principe blijft gehandhaafd.
  2. De afmeting van het speelveld bij veldkorfbal is 40 x 20 m.
  3. er wordt gespeeld met een goedgekeurde bal nr. 4.
  4. de afstand van de bovenrand van de korf tot de vloer bedraagt 3 m.
  5. de palen worden geplaatst in de lengteas van het speelveld op een afstand vanaf de achterlijn, gelijk aan 1/6 van de lengte van het speelveld en in het midden van het speelveld, vanaf de beide zijlijnen.
  6. de duur van de wedstrijd bedraagt: zaal- en veldkorfbal: 2 x 25 minuten. De rust bedraagt ten hoogste 10 minuten.
  7. een vakwissel vindt plaats na twee doelpunten in het wedstrijdkorfbal; in het breedtekorfbal om de 12 ½ minuut.
  8. na rust wordt er van korf gewisseld.
  9. in het wedstrijdkorfbal heeft de thuisspelende ploeg bij aanvang van de wedstrijd de uitworp; bij aanvang van de tweede helft heeft de uitspelende ploeg de uitworp. In het breedtekorfbal heeft de thuisspelende ploeg bij aanvang van de wedstrijd de uitworp; bij de eerste vakwissel na 12 ½ minuut heeft de uitspelende ploeg de uitworp enzovoort. De uitworp wordt genomen in het midden van het speelveld.
  10. In het wedstrijdkorfbal mogen conform bestuursbesluit 4.26 8 spelersvervangingen plaatsvinden, waarbij een vervangen speler opnieuw aan het spel mag deelnemen. Daarbij geldt dat dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.
  11. In het breedtekorfbal is het aantal spelersvervangingen onbeperkt. Daarbij geldt dat de nieuwe speler op het moment van vervangen niet aan de wedstrijd deelneemt.
  12. Bij dameskorfbal mag er nooit meer dan één jongen in een vak meespelen.

10. E-jeugd; 4Korfbal

  1. voor gemengde ploegen geldt dat de sekseverdeling mag worden losgelaten indien er met hesjes wordt gespeeld, zodat het twee tegen twee principe blijft gehandhaafd.
  2. de afmeting van het speelveld is 24 x 12 m. Op bestaande kunstgrasvelden is een afmeting van 25 x 15 m toegestaan tot 30 juni 2026. In de zaal is naast 24 x 12 m. een afmeting toegestaan van 20 x 12 m.
  3. er wordt gespeeld met een goedgekeurde bal nr. 4.
  4. de afstand van de bovenrand van de korf tot de vloer bedraagt 3 m.
  5. de palen worden geplaatst in de lengteas van het speelveld op een afstand van 6 m (bij 24 x 12 m) of 4 m (bij 20 x 12 m.) vanaf de achterlijn in het midden van het speelveld vanaf de zijlijnen.
  6. de duur van de wedstrijd bedraagt: zaal en veld: 4 x 10 minuten; na 10 en 30 minuten is er een korte onderbreking; deze onderbreking kan worden gebruikt voor het wisselen van spelers en het geven van korte instructies. De rust bedraagt 5 minuten.
  7. na 20 minuten wordt van korf gewisseld.
  8. bij aanvang van de wedstrijd heeft de thuisspelende ploeg de uitworp. Na de eerste korte onderbreking heeft de uitspelende ploeg de uitworp enzovoort. De uitworp wordt genomen in het midden van het speelveld.
  9. Er mogen onbeperkt spelersvervangingen plaatsvinden. Een vervangen speler mag opnieuw aan het spel deelnemen.
  10. Het minimum aantal spelers bij onvoltalligheid is 3 spelers.
  11. Bij dameskorfbal mag er nooit meer dan één jongen meespelen.
  12. na afloop van de wedstrijd vindt een strafworpenwedstrijd plaats; het aantal strafworpen bedraagt 12 per ploeg.
  13. een speler, die de bal in bezit heeft, dient de bal binnen 10 seconden na het in bezit krijgen van de bal te werpen naar een andere speler. De scheidsrechter heeft tot taak om het werpen van de bal zo goed mogelijk te begeleiden. Na ongeveer 5 seconden geeft de scheidsrechter in woord en zo mogelijk gebaar aan dat de speler haast dient te maken met het werpen van de bal. Wordt de periode van 10 seconden overschreden, dan volgt een spelhervatting voor de andere ploeg op de plaats van de tegenstander, die de bal in bezit had.

11. F-jeugd; 4Korfbal

  1. Bij 4Korfbal bij de F-jeugd wordt geen onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes. Bij gemengde ploegen mag een dame een heer hinderen en omgekeerd. De spelregels, die gebaseerd zijn op het uitgangspunt dat een dame een seksegenote en een heer een seksegenoot als directe tegenstander heeft, zijn niet van toepassing. Daarbij moet worden gedacht aan de volgende paragrafen van de Officiële spelregels: § 3.6k (verbod om een tegenstander van de andere sekse bij het werpen van de bal te hinderen) en § 3.8 (scheidsrechtersworp; de scheidsrechter wijst twee speler van gelijke sekse aan). Omdat § 3.6k niet van toepassing is kan geen strafworp worden toegekend bij het hinderen van een tegenstander van de andere sekse bij het werpen van de bal.
  2. de afmeting van het speelveld is 24 x 12 m. Op bestaande kunstgrasvelden is een afmeting van 25 x 15 m toegestaan tot 30 juni 2026. In de zaal is naast 24 x 12 m. een afmeting toegestaan van 20 x 12 m.
  3. er wordt gespeeld met een goedgekeurde bal nr. 3.
  4. de afstand van de bovenrand tot de vloer bedraagt 2.50 m.
  5. de palen worden geplaatst in de lengteas van het speelveld op een afstand van 6 m (bij 24 x 12 m) of 4 m (bij 20 x 12) vanaf de achterlijn in het midden van het speelveld vanaf de zijlijnen.
  6. de duur van de wedstrijd bedraagt: zaal- en veldkorfbal: 4 x 10 minuten; na 10 en 30 minuten is er een korte onderbreking; deze onderbreking kan worden gebruikt voor het wisselen van spelers en het geven van korte instructies. De rust bedraagt 5 minuten.
  7. na 20 minuten wordt van korf gewisseld.
  8. bij aanvang van de wedstrijd heeft de thuisspelende ploeg de uitworp. Na de eerste korte onderbreking heeft de uitspelende ploeg de uitworp enzovoort. De uitworp wordt genomen in het midden van het speelveld.
  9. Er mogen onbeperkt spelersvervangingen plaatsvinden. Een vervangen speler mag opnieuw aan het spel deelnemen. Bij elke ploeg dient op elk moment in de wedstrijd ten minste één dame mee te spelen.
  10. Het minimum aantal spelers bij onvoltalligheid is 3 spelers.
  11. na afloop van de wedstrijd vindt een strafworpenwedstrijd plaats; het aantal strafworpen bedraagt 12 per ploeg.
  12. een speler, die de bal in bezit heeft, dient de bal binnen 10 seconden na het in bezit krijgen van de bal te werpen naar een andere speler. De scheidsrechter heeft tot taak om het werpen van de bal zo goed mogelijk te begeleiden. Na ongeveer 5 seconden geeft de scheidsrechter in woord en zo mogelijk gebaar aan dat de speler haast dient te maken met het werpen van de bal. Wordt de periode van 10 seconden overschreden, dan volgt een spelhervatting voor de andere ploeg op de plaats van de tegenstander, die de bal in bezit had.
  13. § 3.6n van de Officiële spelregels (verbod om in verdedigde positie te schieten) is niet van toepassing. Indien een verdediger een tegenstander, die in bezit is van de bal, hindert of verdedigt, dan mag er toch worden geschoten. Indien dit schot leidt tot een doelpunt kent de scheidsrechter dit doelpunt toe. Andere, in § 3.6 genoemde overtredingen, worden daarbij wel bestraft. Voorbeelden bij het schieten zijn: de bal uit de handen slaan, nemen of lopen; een tegenstander duwen, vasthouden of afhouden; een tegenstander te zwaar hinderen; een tegenstander hinderen die al door een ander wordt gehinderd; op een gevaarlijke wijze spelen.
  14. Indien een schot niet tot een geldig doelpunt leidt en de schietende speler direct na het schot weer in bezit komt van de bal, dient deze eerst te worden overgespeeld alvorens weer door een speler van die ploeg mag worden geschoten. Daarbij zijn de leden 12 en 13 van dit artikel 11 van toepassing. Indien er niet wordt overgespeeld, maar er weer wordt geschoten door de speler die het eigen schot heeft afgevangen, volgt een spelhervatting voor de andere ploeg.
  15. Een ploeg heeft de mogelijkheid bij een voor haar negatief verschil van ten minste 3 doelpunten als extra vijfde speler een zogenaamde superspeelster of superspeler in het veld te brengen. Dit kan alleen tijdens een onderbreking van het spel. Deze superspeelster of superspeler mag aan de wedstrijd deelnemen zolang het voor de ploeg negatieve verschil van 2 doelpunten niet is bereikt. Zodra dit verschil wel is bereikt dient de superspeelster of superspeler het speelveld te verlaten vóórdat het spel wordt hervat. De superspeelster of superspeler heeft alle rechten, die de andere speelsters en spelers ook hebben, dus ook het recht om te schieten en te scoren. § 3.6q van de Officiële spelregels (het verbod om te schieten bij het spelen zonder directe tegenstander) is niet van toepassing. Artikel 8.1.a van het RvW is ook hierop van toepassing.
Datum 01-09-2019 08:51
Tags